“Wanneer neemt Van Quickenborne verantwoordelijkheid voor geblunder?”
Galip Kurum, die in 2007 samen met zijn kompanen Hassan Iasir en Noureddine Cheikni agente Kitty van Nieuwenhuysen met kalasjnikovs doodschoot, heeft op 4 februari de gevangenis van Ittre 36 uur mogen verlaten. “Wegens een zogenaamde procedurefout”, zegt Kamerlid Marijke Dillen, die hierover de verantwoordelijke minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) zal ondervragen. “Samen met de terecht woedende politievakbonden kunnen we in deze alleen maar spreken over ontoelaatbaar wangedrag van Justitie. Wanneer gaat Van Quickenborne eens verantwoordelijkheid nemen voor de talloze blunders?”
In december werd de vraag tot vervroegde invrijheidstelling van Kurum nog afgewezen door de strafuitvoeringsrechtbanken, maar dit belette de moordenaar in kwestie niet om ook penitentiair verlof aan te vragen bij de gevangenisdirectie. In eerste instantie gaf de directeur van de gevangenis van Ittre hiervoor positief advies, waarna het hoofdbestuur de beslissing zou hebben teruggedraaid. “Omdat Kurum niet kon leven met deze beslissing besliste hij naar de kortgedingrechter te stappen, naar verluidt met als motivatie dat de weigering van het hoofdbestuur buiten de wettelijke termijn van 14 dagen viel en derhalve ongeldig was”, aldus Dillen. “Kurum argumenteerde dat een zaterdag ook een werkdag betreft.”
“Na de vrijlating van de moordende criminelen Iasir en Cheikni is dit opnieuw een slag in het gezicht van de nabestaanden van Kitty Van Nieuwenhuysen”
“Tot grote verbazing en woede van ongeveer alle actoren binnen Justitie alsmede de politievakbonden volgde de kortgedingrechter de argumentatie van Kurum, waardoor deze op 4 februari de gevangenis dus mocht verlaten”, vervolgt Dillen. “De politievakbonden reageren terecht woedend en willen dat minister Van Quickenborne ingrijpt. Waarom bestaat er geen correct wettelijk kader dat dit soort dingen verhindert?”
“Het is niet te vatten dat een zware crimineel vrij kan rondlopen omdat een rechtbank bij beschikking een zaterdag als een werkdag beschouwt. Dergelijke situaties moeten in de toekomst absoluut vermeden worden”, besluit Dillen. “Van Quickenborne moet de hoofdbesturen van de gevangenissen erop attent maken dat ze, rekening houdend met de inhoud van een beschikking van de kortgedingrechter, hun beslissingen omtrent het al dan niet toekennen van penitentiair verlof, tijdig moeten nemen. Daarnaast moet de minister het correct wetgevend kader maken zodat dit soort zaken überhaupt onmogelijk worden. Moordenaars zoals Kurum horen permanent achter de tralies te zitten en mogen niet op ‘verlof’ kunnen gaan.”