Vlaams Belang eist een Brussels minister voor Veiligheid
In het federaal regeerakkoord staat dat het Hoofdstedelijk Gewest extra bevoegdheden krijgt voor het coördineren van veiligheidstaken. “Minister-president Rudi Vervoort (PS) krijgt nog meer verantwoordelijkheden, maar kan al de huidige nog niet aan, dat hij zijn bevoegdheden dan doorgeeft aan een ander minister”. Dat laat het Vlaams Belang Brussel optekenen.
Wat Brussel betreft is de versterking van de veiligheidsbevoegdheid van het Brussels Gewest en van de minister-president het meest opvallend gegeven in het federale regeerakkoord. “Voor uitzonderlijke, acute of onverwachte veiligheidsproblemen die de grenzen van de lokale politiezone overschrijden, staan de politiezones onder de coördinatie en het gezag van de minister-president teneinde eenheid van commando te verzekeren,” heet het. Tevens beoogt het akkoord “een verdere integratie en een globaal veiligheidsbeleid die geen afbreuk mogen doen aan een sterk gedecentraliseerde wijkwerking.“
Lootens-Stael: “Een Brussels minister voor veiligheid kan doen wat Vervoort niet wil”
“Het is duidelijk een compromis om het niet te moeten hebben over een echte eenmaking van de huidige zes politiezones, een eis die door alle Vlaamse partijen wordt gedragen”, analyseert Brussels voorzitter van het Vlaams Belang, senator Bob De Brabandere. “Het is goed dat over het financieringsmodel wordt gepraat, want daar schort ook één en ander aan, maar of dat in Brussel effectief tot minder en grotere politiezones zal leiden, dat moeten we nog zien. Ik vrees echter dat de Vlaamse partijen met een kluitje in het riet zijn gestuurd.”
“Rudi Vervoort (PS) krijgt nog meer opdrachten en bevoegdheden, maar hij slaagt er nu al niet in zijn huidige taken op het vlak van coördinatie waar te maken”, oppert ook Vlaams Belang-fractievoorzitter Dominiek Lootens-Stael. “Als Vervoort de taak evenwel niet wil of kan waarmaken, moet hij binnen zijn regering maar iemand anders daarmee belasten, dus een aparte minister voor Veiligheid aanstellen!”
De nationalistische partij betreurt ten slotte dat er geen verbetering van de taalwetgeving komt. “Dat is een spijtige zaak maar lag binnen de lijn van de verwachtingen. De ‘piste Lachaert’ – namelijk het niet langer eisen van personeel om tweetalig te zijn (enkel dat nog op dienstniveau vereisen) – had immers een serieuze stap achteruit betekend. Maar een afdwingbaarheid van een effectieve tweetaligheid van de lokale ambtenaren in een tweetalig en Hoofdstedelijk Gewest blijft een belangrijk werkpunt!”