Minder spoorwegpolitie terwijl onveiligheid op trein stijgt: “onbegrijpelijk”
Uit cijfers die Kamerlid Frank Troosters (Vlaams Belang) opvroeg bij minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (cd&v), blijkt dat het aantal agenten bij de Spoorwegpolitie (SPC) het afgelopen jaar is afgenomen. “Er vindt al voor het tweede jaar op rij een daling plaats”, zegt Troosters. “Waar het SPC-korps in 2020 nog uit 497 agenten bestond, daalde dit in 2021 tot 486 agenten. In 2022 nam het aantal zelf nog verder af tot 474 eenheden.” Volgens het Vlaams Belang is de daling totaal onaanvaardbaar en moet Verlinden onmiddellijk meer middelen investeren in de aanwerving van spoorwegagenten.
Terwijl zwartrijden, vandalisme, kabeldiefstallen, (seksuele) intimidatie en verbaal of fysiek geweld tegen treinreizigers en spoorpersoneel al jaren in stijgende lijn gaan, neemt het aantal SPC-agenten af. “Jaar na jaar belooft Verlinden prioritair werk te maken van de volledige invulling van de voorziene personeelskaders bij de SPC, maar nooit komt daar iets van in huis”, aldus Troosters. “Amper 80 procent van het voorziene personeelskader is ingevuld. De cijfers voor agenten die effectief actief zijn op het terrein liggen zelfs nog lager.”
Dit beleid getuigt van een compleet gebrek aan interesse voor de veiligheidsproblemen
Opvallend zijn ook de regionale verschillen die zich aftekenen binnen het korps van de SPC. “Waar er in Luik (110 procent) en Charleroi (138 procent) zelfs een overcapaciteit te noteren valt, moet Limburg het met een invulling van 38 procent stellen. In Vlaams-Brabant is dat zelfs maar 8 procent.”
Het te kleine personeelskorps bij de SPC laat zich uiteraard voelen in de dagelijkse werking op het terrein. Zo worden onder meer de posten van SPC in Leuven en Hasselt door Verlinden definitief gesloten. Die posten waren de facto al niet meer bemand en de interventietijden bij incidenten ligt er onaanvaardbaar hoog. “Om de afnemende slagkracht van de SPC te verdoezelen heeft Verlinden besloten om via een omzendbrief de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de stations voortaan bij de lokale politiekorpsen te leggen. Maar niet elk lokaal korps beschikt over voldoende mankracht en middelen om deze bijkomende taak op zich te nemen.”
“Het beleid van deze minister getuigt van een compleet gebrek aan interesse voor de veiligheidsproblemen waar de treinreizigers en het spoorpersoneel dagelijks mee geconfronteerd worden’, besluit Troosters. “Ik zal haar hier blijvend mee confronteren. Er moeten onmiddellijk meer middelen vrijgemaakt worden voor de aanwerving van meer spoorwegagenten”